Aartsvaders - אבות

(Grieks: patriarchen) – Abraham/Awraham, Isaäk/Jitschak en Jakob/Ja’akov. In Handelingen 7:8-9 worden ook de twaalf zonen van Jakob aartsvaders genoemd.
Het voorvoegsel ‘aart’ is afgeleid van het Griekse woord ‘archè’ (eerste, voornaamste, fundament, aanvoerder) en is ook terug te vinden in woorden als aartsengel/archangel (aanvoerder van engelen), aartsbisschop en architekt (bouwmeester).

Alefbet / Alefbeth - אלף-בית

Het Hebreeuwse alfabet.

Het Hebreeuwse alfabet, genoemd naar de eerste twee letters; alef (ﬡ) en bet (ב). Het alefbet bestaat uit 22 letters.
Met behulp van het virtuele toetsenbord kan Hebreeuws worden getypt.
Op deze pagina is meer informatie over het alefbet en de betekenis van de letters te vinden.

Alia / Aliyah - עלייה

A. Het emigreren naar Israël (letterlijk ‘opgaan, opstijgen’). B. Het opgeroepen worden in de synagoge om naast de voorlezer op de verhoging (de biema) te komen staan. Het afdalen van de biema of het verlaten van Israël wordt ‘jerida’ (ירידה) genoemd.

Bar Mitswa - בר מצוה

Letterlijk: “zoon van het gebod”; een jongen die dertien wordt en oud genoeg wordt geacht om zelf de geboden (mitswot) te kunnen houden. Op  veel plaatsen is het de gewoonte dat hij op de sjabbat na zijn dertiende verjaardag in de synagoge uit de Tora leest. Dit gebruik bestaat sinds de middeleeuwen. Sommige Joodse stromingen vieren de ‘bat mitswa’ (de dochter van het gebod) wanneer een meisje 12 jaar wordt.

Beracha / beroche / berooche - ברכה

Zegening of dankzegging (in het Grieks eucharistia). Joden gebruiken o.a. voor het nuttigen van voedsel of drank vaste dankzeggingen (Mattheüs15:36, 26:27, Johannes 6:23, Handelingen 27:35, 1 Timotheus 4:3 en 4) Ze zijn ook een onderdeel van de gebeden (Filippenzen 4:6, Efeziërs 5:20).
De beker van het avondmaal kreeg later de bijnaam ‘beker der dankzegging’ (1 Corinthiërs 10:16) of ‘beker des Heren (1 Corinthiërs 10:21 en 11;27)’.
De zegen voor het brood is: “Baroech Atta Adonai Elohénoe, Melech ha’olam, ha’motsie lèchem min ha’arets” (Gezegend bent U, Here onze God, koning van het gehele universum, die brood uit de aarde laat voorkomen).
De zegen voor de wijn is: “Baroech Atta Adonai Elohénoe, Melech ha’olam, Boré prie ha’gafen” (Gezegend bent U, Here onze God, koning van het gehele universum, Schepper van de vrucht van de wijnstok).

Challa / Challe - חלה

Speciaal brood voor de sjabbat en feestdagen. (Het woord komt uit Num 15:20. Vgl. Rom 11:16.) Als herinnering aan het feit dat Israël in de woestijn op sjabbat geen manna hoefde te verzamelen worden er op de sjabbatstafel twee mooi gevlochten challot (challes) neergelegd.

Chanoeka - חנוכה

Het inwijdingsfeest. Het is de herdenking van de herinwijding van de tempel van Jeruzalem in 164 voor Christus. Het feest valt aan het begin van de winter in Israël (Johannes 10:22). Lees hier verder >>

geniza - גְנִיזָה

Een bergplaats voor versleten heilige Hebreeuwse teksten.

Een geniza is een speciale bak of ruimte in de synagoge voor het bewaren van onbruikbaar geworden religieuze voorwerpen en boeken die Gods heilige Naam bevatten en daarom niet weggegooid mogen worden.

Goj / Gojiem - גוי/גויים

Hebreeuws voor een natie of volk. In de Bijbel wordt Israël ook een goj genoemd (Genesis 12:2, 18:18, Exodus 33:13), maar tegenwoordig wordt het uitsluitend nog gebruikt om niet-Joden mee aan te duiden.

12 3 Volgende › Laatste »