HET FEEST VAN DE TEMPELWIJDING
De tijd van november en december is voor zowel christenen als Joden de periode van het lichtfeest. Hoewel de geboorte van de Messias niet in december heeft plaats gevonden, heeft de vroege kerk besloten om de datum van het Romeinse midwinter zonnewendefeest te gebruiken als de datum van de geboorte van “Het Licht de Wereld”.
Soms valt de maand december vrijwel geheel samen met de Joodse maand Kislev, soms begint Kislev iets eerder of later…
Kislev is de maand waarin voor het eerst de regenboog werd gezien, die het teken is van het verbond dat God sloot met de mens (Genesis 9:12).
Op de 25e van de maand Kislev begint het eerste van de 8 dagen van het Chanoeka- of inwijdingsfeest. Een feest dat we eenmaal tegenkomen in het Nieuwe Testament, en wel onder de naam Vernieuwingsfeest (Johannes 10:22,23).
HET ONTSTAAN VAN HET FEEST
De geschiedenis begint al in 323 voor onze jaartelling, in het jaar dat Alexander de Grote stierf. Hij had vanuit Griekenland het hele Nabije Oosten veroverd. De leiders die hem opvolgden begonnen zijn rijk te verdelen. Er ontstonden nu twee rijken, elk met een generaal van Alexander de Grote aan het hoofd.
De twee rijken omvatten Azië, dat toekwam aan de Seleuciden, en Egypte dat toekwam aan de Ptolemaëen. Punt van strijd bleef het gebied van Israël, dat slechts één procent van het hele Nabije Oosten beslaat.
De Joden waren verdeeld. Sommigen waren blij met de Ptolemaëen, maar anderen, waaronder de priesters, waren meer voor de Seleuciden.
In het jaar 198 v.Chr. ontstond er een opstand tegen de leiding van het land en tegen de slechte Hogepriester Menelaüs. Menelaüs riep de hulp van Syrië in. De Syriërs kwamen daarop te hulp om deze opstand neer te slaan en wonnen de strijd. De Syrische soldaten plunderden na de overwinning Jeruzalem en de tempel.
De Syrische koning, Antiochus IV Epiphanes, vaardigde in Israël nieuwe wetten uit die in strijd waren met de bijbelse geboden en instellingen.
Op een bepaald moment plaatste Antiochus zelfs een beeld van de god Zeus Kirios (een beeld met het gezicht van de koning) in de tempel van Jeruzalem, waarmee hij zichzelf als het ware tot god verhief. Bovendien verbood hij de Sabbat, het onderwijs uit de Tora en de besnijdenis. Op het tempelaltaar offerde hij dieren die in de bijbel onrein genoemd worden waaronder zelfs varkens.
In 168 v.Chr. brak opnieuw een massale volksopstand uit. Deze werd geleid door Judas de Macabeeër, afkomstig uit een priesterfamilie, de Macabi-familie. Zij doodden soldaten en vluchtten daarop naar de bergen van Juedea, gevolgd door duizenden Joodse inwoners van het land.
Vanaf dat moment brak er een ware guerrillaoorlog uit tegen de overheersers van het land en de stad Jeruzalem. Na drie jaar werd door de opstandelingen de overwinning behaald. De wet van Mozes werd in ere hersteld en ook de tempel die was heroverd, werd gereinigd en koosjer gemaakt. Daarna werd de Tempel opnieuw ingewijd. De inwijding van de tempel vond plaats op de 25e van de maand Kislev in het jaar 165 v.Chr., de datum waarop het inwijdingsfeest (in het Hebreeuws Chanoeka) nog steeds wordt gevierd.
HET WONDER MET DE OLIE
Behalve de overwinning was er nog iets belangrijks dat plaatsvond. Tijdens de herovering van de stad werd er in de tempel een kruikje olie gevonden dat nog niet verontreinigd was.
Het kruikje bevatte olie dat slechts genoeg was voor één dag. Maar, wonder boven wonder, bleef de zevenarmige Menora of tempelkandelaar niettemin acht dagen branden op dat ene kruikje olie. In die acht dagen was er genoeg tijd om olie voor de Menora te produceren.
Om dit wonder te herdenken wordt er tijdens het feest een achtarmige kandelaar, een zgn. chanoekia, aangestoken. Daarbij wordt er op iedere dag van het feest één oliepit of kaars meer aangestoken, totdat op de 8ste en laatste dag van het feest alle 8 lampen branden.
WAT BETEKENT CHANOEKA VOOR ONS
De achtarmige chanoekia is een symbool van de acht dagen waarop de Almachtige acht dagen lang op wonderbaarlijke wijze licht produceerde. Op de chanoekia bevinden zich naast de 8 armen aan beide kanten nog een extra arm, die “de sjammasj” heet. Sjammasj is Hebreeuws voor “dienaar”. De lampen worden allen met behulp van de sjammasj aangestoken. De sjammasj brandt iedere avond mee met de andere kaarsen.
De Almachtige gaf Zijn Dienaar die het Licht der wereld is, zoals er geschreven staat:
“Weer sprak Jezus toen tot hen en zei: Ik hen het licht der wereld, wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen. maar hij zal het licht des levens hebben” (Joh 8:12).
Hij daagde ons uit om zelf het licht te zijn en van Hem over te nemen:
“Jullie zijn het licht der wereld. Een Stad die op een berg ligt, kan niet verborgen blijven” (Mattheüs 5:14).
Zoals de chanoekia altijd wordt aangestoken met de sjammasj, kunnen wij alleen maar lichtdragers worden wanneer Jezus het “Licht der wereld” en de “Dienstknecht des HEEREN” ons ontsteekt.
Soms hebben wij zelf niet genoeg kracht om door te gaan met de opdrachten die ons wachten. De Joden hadden kunnen klagen dat er slechts olie voor een dag was, maar in geloof begonnen ze aan dat kruikje en God voorzag, zoals Hij dat met ons eveneens kan doen, wanneer we de kracht niet uit onszelf hebben. En Hij voorziet net genoeg, tot we weer zelf kunnen vechten.
De lamp brandt op (olijf-)olie. Iemand die met olie wordt gezalfd noemen we een “Gezalfde”. Het Hebreeuws voor Gezalfde is “Messias” en het Grieks, “Christus”. Jezus is volgens de bijbel de Messias, de Christus!
De olie is tevens het beeld van de Heilige Geest. Ook wij hebben de zalving van Gods Geest nodig om licht te kunnen dragen en om het Messiaanse werk van de Here Jezus voort te zetten.
Chanoeka is ook voor ons het feest van vernieuwing, Omdat we zelf een Tempel van de Heilige Geest zijn, moeten we rein zijn en blijven van heidense en occulte invloeden. Ook moet onze lamp voortdurend branden, zodat Gods licht in deze duistere wereld zal schijnen.
Woordenlijst
Chanoeka
(חנוכה)Het inwijdingsfeest. Het is de herdenking van de herinwijding van de tempel van Jeruzalem in 164 voor Christus. Het feest valt aan het begin van de winter in Israël (Johannes 10:22). Lees hier verder >>
Tora / Torah / Thora
(תורה)Aanduiding voor de 5 boeken (of de wet) van Mozes.
Letterlijk: instructie. Tora is afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord ‘jarah’ dat o.a. betekent: een doel raken, onderwijzen, maar ook regenen (Hosea 6:3). Het is een antoniem (tegenstelling) van het Hebreeuwse werkwoord ‘doel missen’ oftewel ‘zondigen’.
Het woord Tora heeft een aantal verschillende betekenissen:- Instructie, onderwijzing (spreuken 3:1).
- Een aanduiding voor de 5 boeken van Mozes, de Pentateuch. (Meestal vertaald met ‘Wet’ of ‘de Wet van Mozes’, zoals in Mattheüs 11:13: “al de Profeten en de Wet (= de Pentateuch) hebben geprofeteerd tot Johannes toe”.
- Soms een aanduiding voor het boek Deuteronomium (het boek der wet).
- Een boekrol met de 5 boeken van Mozes (sefer Tora).
- Het hele Eerste/Oude Testament (door Joden Tenach genoemd).
- De wet van Christus (1 Cor. 9:21, Gal. 6:2, Joh. 13:34,35)
Naast de geschreven Tora kennen Joden de mondelinge Tora. Dat zijn de lessen en instructies die van vader op zoon zijn doorgegeven en die na de verwoesting van de tempel op schrift zijn gesteld in o.a. de Misjna.