Wajetsee – wonen in Gods huis

De soelam
 De soelam

Psalm 84:4-7 Welzalig zijn zij die in Uw huis wonen, zij loven U voortdurend.
Welzalig de mens van wie de kracht in U is - in hun hart zijn de gebaande wegen.
Gaan zij door het dorre dal van de moerbeibomen, dan maken zij God tot hun bron;
ook zal de regen hen overvloedig bedekken.
Zij gaan voort van kracht tot kracht, zij zullen verschijnen voor God in Sion.

De onderstaande geluidsfile gaat over de 7e parsje van de Tora[1] die begint met de 'Jakobsladder' (Genesis 28:10-22). De parsje loopt van Genesis 28:32-32:10 en draagt de naam ‘Wajetsee’ (ַוַיֵּצֵ֥א= en hij vertrok).

Jakob vertrok uit Haran (Charan) in noord Mesopotamië, op zoek naar een vrouw van buiten Kanaän (Gen. 28:1-5). In vers 11 bereikt hij ‘de plaats’. Het Hebreeuws voor de plaats is:  'Ha-Makom (het Mokum)'. We komen 'Ha-Makom’ al eerder tegen in Genesis 22:4, waar Abraham Izaäk wilde offeren. In dat gedeelte wordt 'Ha-Makom’ met Moria in verband gebracht (Gen. 22:2). De rabbijnen brengen daarom Genesis 28 eveneens in verband met Moria. Zij zien deze verklaring bevestigd door het feit dat Jakob deze plek later ‘Beth-El’ (Huis Gods) noemt, wat zij opvatten als een profetie over de tempel die later op Moria zou worden gebouwd (2 Kronieken 3:1). Op deze plaats kijgt Jakob een bijzondere droom waarin hij een ‘soelam’ (trap/ladder) met engelen ziet.

Afbeeldingen die bij de geluidsfile horen (klik op de afbeelding voor volledig beeld):

 De vruchtbare halve maan

 Jeruzalem en Moria

 Een ziggoerat

File
wajetsee - de soelam van Jakobwajetsee - de soelam van Jakob

 login of registreer je om te kunnen downloaden.