Het ware Kerstfeest

In een korte boodschap geeft Peter enige voorbeelden van kersttradities en geeft hij tips hoe we hierop zouden kunnen reageren. Dit artikel geeft enige achtergrondinformatie bij de toespraak.

 

Inleiding

Velen vragen zich af wat de datum van de geboorte van de Here Jezus is. In de Bijbel komen we enkele verjaardagen tegen, hoewel telkens in een negatieve context; op de verjaardag van Farao werd de bakker opgehangen (Genesis 40:20-22), op de verjaardag van Herodes vroeg Herodias om het hoofd van Johannes de Doper (Mattheüs 14:6-13) en Job vervloekt de dag van zijn geboorte (Job 3:1). Maar over de geboortedatum van de Here Jezus vinden we niets in de Schrift terug. Dat was voor de vroege christenen geen probleem, omdat het vieren van verjaardagen bij hen geen algemeen gebruik was. Sommigen vonden het vieren van verjaardagen zelfs een verwerpelijke gewoonte. De vroegchristelijke theoloog, Origenes, schrijft (begin derde eeuw) in zijn commentaar ‘Over Levieten’ dat christenen niet alleen zouden moeten afzien van het vieren van hun verjaardagen, maar er met afgrijzen naar moeten kijken.

De Romeinen vierden daarentegen hun verjaardagen met hedonistische feesten en genereuze geschenken. Toen in de vierde eeuw, door toedoen van de Romeinse keizer Constantijn de Grote, het Romeinse rijk en de christelijke kerk tot een geheel versmolten, werd ook het Kerstfeest door de christelijke kerk geadopteerd. Daarbij werd 25 december aangewezen1 als dag om de geboorte van Christus te vieren met een ‘Kerst mis’ (Christus mis). Deze datum werd later door de Protestanten overgenomen. Sommige kerken vieren het geboortefeest van Christus niet op 25 december maar op 24 december of op 6 of 7 januari2.

In de loop der eeuwen werd de Bijbelse boodschap steeds meer vermengd met buiten-Bijbelse tradities en heidense elementen. Hierdoor is ook het Kerstverhaal sterk gaan afwijken van het oorspronkelijke Bijbelverhaal in Mattheüs en Lukas.

Sommige christenen menen dat het daarom beter is om in het geheel geen Kerstfeest meer te vieren, terwijl het feest voor anderen iets heiligs is, waar je beslist niet aan mag komen.

Engelen

Er wordt in de toespraak kort iets over de vleugels van engelen gezegd. Engelen zijn dienende geesten, die uitgezonden worden ten dienste van hen die de zaligheid zullen beërven (Hebreeën 1:14).  Zowel het Hebreeuwse als het Griekse woord ‘engel’ betekent boodschapper en in enkele gevallen worden ook menselijke boodschappers engelen genoemd.
In tegenstelling tot wat velen denken vinden we nergens in de Bijbel engelen met vleugels of zingende engelen. Pas vanaf de 4e eeuw vinden we in de kunst engelen met vleugels en vanaf de 6e eeuw wordt er over engelenkoren gesproken. Deze latere afbeeldingen van engelen zijn sterk beïnvloed door de Grieken, die o.a. de gevleugelde eroten kenden. Op oude kerkorgels staan soms putti met vleugels afgebeeld. Al deze afbeeldingen hebben een heidense achtergrond.

Naast de engelen spreekt de Bijbel over cherubs en serafs (Exodus 25:20; Ezechiël 10, Jesaja 6). Deze hebben wel vleugels; meestal 4 of 6. Zij worden in de Schrift echter nooit engelen genoemd.

De Kataluma

In de toespraak wordt verwezen naar de onderstaande afbeelding van een Joods huis uit de eerste eeuw.

Een Joods huis uit de eerste eeuw

De meeste Bijbelvertalingen spreken van een Herberg. Dat zet de Bijbellezer enigszins op het verkeerde been.  In het Grieks staat katáluma (κατάλυμα). Een katáluma was een gastenruimte bij een woning,
of een eetzaal, zoals in Markus 14:14 en Lukas 22:11.

Een echte herberg wordt in het Grieks pandocheíon (πανδοχεῖον) genoemd. We komen deze tegen in de geschiedenis van de ‘Barmhartige Samaritaan’ (Lukas 10:34).
De pandocheíon was een publieke plaats om te overnachten (vgl. nu een motel) met een herbergier.

In Handelingen 28:23 en Filemon 1:22 wordt het woord xenía (ξενία) gebruikt. Dat betekent, gastvrij onthaal, onderdak of logeerkamer – veelal voor vrienden.

De kribbe
Het Griekse woord kribbe is fátne ( φάτνη). Het woord heeft een aantal betekenissen.
1.  Een voederbak, ruif of kribbe;
2.  Een voederplaats of stal;
3.  Een plaats om voedsel te bewaren of vers gebakken brood af te laten koelen.

In de Septuagint wordt het woord fátne ook gebruikt voor voorraadruimten voor voedsel of graan (2 Kronieken 32:28; Joël 1:17).

Het belang van Jezus’ geboorte

Het Nieuwe Testament besteedt uitdrukkelijk aandacht aan de geboorte van de Here Jezus omdat in de boeken van de Profeten duidelijk naar voren dat de beloofde Messias voor Israël als kind ter wereld zal komen.

Jesaja 9:6 (5) Want een Kind is ons geboren, een Zoon is ons gegeven, en de heerschappij rust op Zijn schouder. En men noemt Zijn Naam Wonderlijk, Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst. 7  Aan de uitbreiding van deze heerschappij en aan de vrede zal geen einde komen op de troon van David en over zijn koninkrijk, om het te grondvesten en het te ondersteunen door recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De na-ijver van de HEERE van de legermachten zal dit doen.

Mattheüs 1:22 Dit alles is geschied opdat vervuld werd wat door de Heere gesproken is door de profeet, toen hij zei:  23  Zie, de maagd zal zwanger worden en een Zoon baren, en u zult Hem de naam Immanuel geven; vertaald betekent dat: God met ons.

Dit is een aanhaling uit Jesaja;

Jesaja 7:14  (HSV) Daarom zal de Heere Zelf u een teken geven: Zie, de maagd zal zwanger worden. Zij zal een Zoon baren en Hem de naam Immanuel {= God met ons} geven. 15  Boter en honing zal Hij eten, totdat Hij in staat is het kwade te verwerpen en het goede te kiezen.

Hij moest worden geboren uit het geslacht van David, zoals aan David was beloofd;

1 Koningen 2:4  Opdat de HEERE Zijn woord dat Hij over mij (David) gesproken heeft, gestand zal doen: Als jouw (Salomo) zonen op hun weg letten, door trouw met heel hun hart en met heel hun ziel voor Mijn aangezicht te wandelen, zal het je niet ontbreken aan een man op de troon van Israël. (Vgl. 2 Samuel 7:11-17.)

Psalm 132:11 De HEERE heeft David in waarheid gezworen, en Hij zal daar niet van afwijken: Eén van de vrucht van uw schoot zal Ik op uw troon zetten.

Psalm 132:17  Daar zal Ik voor David een hoorn doen opkomen en voor Mijn gezalfde (Messias) een lamp gereedmaken.

Jesaja 11:1 Want er zal een TWIJG opgroeien uit de afgehouwen stronk van Isaï, en een LOOT uit zijn wortels zal vrucht voortbrengen.  2  Op Hem zal de Geest van de HEERE rusten: de Geest van wijsheid en inzicht, de Geest van raad en sterkte, de Geest van de kennis en de vreze des HEEREN.

De twijg (chóter/ חֹטֶר= loot, tak, twijg, rijsje) is een bekende aanduiding van de Messias.
Jesaja 53:2 spreekt van een roede en tak uit een droge wortel.

Jesaja 53:2  Want Hij is als een LOOT opgeschoten voor Zijn aangezicht, als een WORTEL uit dorre aarde. Gestalte of glorie had Hij niet; als wij Hem aanzagen, was er geen gedaante dat wij Hem begeerd zouden hebben. 3  Hij was veracht, de onwaardigste onder {Of: verworpen door} de mensen, een Man van smarten, bekend met ziekte, en als iemand voor wie men het gezicht verbergt; Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht.

Jesaja noemt de Messias de spruit (netser/צֶמַח = spruit, tak, uitgroeisel);

Jesaja 4:2 Op die dag zal de SPRUIT van de HEERE tot een heerlijk sieraad {tot een heerlijk sieraad-Letterlijk: tot sieraad en tot heerlijkheid. } zijn, en de vrucht van de aarde tot trots en luister voor hen in Israël die ontkomen zijn.

De invloedrijke Joodse geleerde Maimonides schrijft in zijn Mishneh Torah n.a.v. Numeri 24:17;

“Ik zie hem, maar niet nu” verwijst naar David; “ik zie hem maar niet nabij” verwijst naar de Koning Messias; “een ster zal uit Jacob komen” verwijst naar David, en “een scepter zal opstaan uit Israël” verwijst naar de Koning Messias …

Het Nieuwe Testament Bevestigt de vervulling van deze profetieën;

Mattheüs 22:42  Wat denkt u over de Christus? Wiens Zoon is Hij? Zij zeiden tegen Hem: Davids Zoon.

Lukas 1:27  naar een maagd die ondertrouwd was met een man, van wie de naam Jozef was, uit het huis van David; en de naam van de maagd was Maria.

Johannes 7:42  Zegt de Schrift niet dat de Christus komt uit het geslacht van David en uit het dorp Bethlehem, waar David was?

Romeinen 1:3  … Zijn Zoon, Die wat het vlees betreft geboren is uit het geslacht van David.

Galaten 4:4 Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God Zijn Zoon uit, geboren uit een vrouw, geboren onder de wet, 5 om hen die onder de wet waren, vrij te kopen, opdat wij de aanneming tot kinderen zouden ontvangen.

Zijn geboorte in Bethlehem – Mattheüs 2:1-8, Lucas 2:4, 15, Johannes 7:42;

Micha 5:1 En u, Bethlehem-Efratha,  al bent u klein onder de duizenden van Juda, uit u zal Mij voortkomen Die een Heerser zal zijn in Israël. Zijn oorsprongen zijn van oudsher, van eeuwige dagen af.

De Joodse Targoem Jonathan vertaalt dit vers als volgt:

En u Bethlehem, Efrath, u die te klein was om te worden gerekend tot de duizenden van het huis van Juda, uit u zal voor Mij de Messias tevoorschijn komen, om de heerschappij over Israël uit te oefenen, Hij wiens naam al eerder werd genoemd, sinds de dagen van de schepping.

Het ontkennen van de ‘vleeswording’ van de Here Jezus is een gevaarlijke dwaling

1 Johannes 4:2  Hieraan leert u de Geest van God kennen: elke geest die belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is uit God; 3  en elke geest die niet belijdt dat Jezus Christus in het vlees gekomen is, is niet uit God; maar dat is de geest van de antichrist, waarvan u gehoord hebt dat hij komt, en die nu al in de wereld is.

2 Johannes 1:7 Want er zijn veel misleiders in de wereld gekomen, die niet belijden dat Jezus Christus in het vlees gekomen is. Dat is de misleider en de antichrist.

De toespraak kan onderaan bij ‘Gerelateerd hieraan zijn’ worden gedownload.

Voetnoten

  • De eerste die met 25 december kwam was Julius Africanus, die die in 221 na Christus, 25 maart aanwees als de dag van Jezus’ lijden en sterven maar ook van Zijn conceptie, wat resulteerde in een geboorte negen maanden later op 25 december.
  • Doordat sommige kerken in plaats van de Gregoriaanse kalender de Juliaanse kalender gebruiken komen zij uit op een verschil van 13 dagen.

Woordenlijst

  • Septuagint / Septuaginta / LXX

    Toen het Grieks in het Oost-Romeinse Rijk de voertaal werd, maakten de Joden rond 200 voor Christus een Griekse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel. Deze vertaling, waaraan zeventig rabbijnen zouden hebben gewerkt, kreeg uiteindelijk de Latijnse naam Septuagint. (Het is een afkorting van ‘interpretatio septuaginta interpretum virorum’ – ‘de vertaling van de 70 vertalers’). De Septuagint, soms weergegeven met Romeinse cijfers LXX (=70) wordt in het Nieuwe Testament vaak geciteerd omdat dit ook in het Grieks is geschreven.

    De Septuagint is soms verklarend (een parafrase) en daardoor niet altijd een letterlijke vertaling van het Hebreeuws. Zo staat aan het eind van Jesaja 28:16 “wie gelooft, die zal niet haasten”. De Septuagint geeft dit als volgt weer: “Wie in (op) Hem gelooft, zal niet beschaamd worden”.
    Petrus citeert deze tekst in 1 Petrus 2:6 niet uit het Hebreeuws, maar uit de Joodse Septuagint.

    Wanneer gevangen werden vrijgelaten uit de donkere kerkers, was het alsof hun ogen werden geopend. De LXX voegt dit toe aan Jesaja 61:1. Lukas citeert (in hoofdstuk 4:18) letterlijk de Septuagint. Zo zijn er tal van voorbeelden.

    De Septuagint is de Bijbelvertalers tot hulp geweest bij het vertalen van Hebreeuwse woorden waarvan de betekenis niet helemaal duidelijk of zelfs onbekend was. ... [Lees meer]

  • Targum / Targoem

    (תרגום)

    De Targoem is een Aramese parafrase van Tenach. Dat is een verklarende vertaling van de Hebreeuwse Bijbel. De Targoem laat ons zien hoe de Bijbel werd verstaan ten tijde van de tweede tempel.

    De Targoem van Genesis vertelt bijvoorbeeld dat Izaäk 37 jaar oud was toen Abraham de opdracht kreeg om hem te offeren. Op gelijke wijze was Jezus ook boven de 30 jaar oud toen Hij stierf als offer voor onze zonde.

    Ook werp de targoem licht op bepaalde teksten in het Nieuwe Testament. Zo vinden we in 2 Timotheüs 3:8 de namen van Jannes en Jambres. De targoem (van Jonathan) bij Exodus 7 vertelt ons dat dit twee tovenaars van Farao waren.

    Veel van de begrippen die wij in het Nieuwe Testament tegenkomen, zoals ‘het evangelie’ en ‘het koninkrijk van God’ zijn afkomstig uit de Targoem van Jesaja.

    De Targoem is in veel Joodse Bijbeluitgaven opgenomen, zoals in de Nederlandse vertaling van de Pentateuch door A.S. Onderwijzer.
    In sommige synagogen is het de gewoonte om na de voorlezing van de Tora de Targoem (van Onkelos) voor te lezen.... [Lees meer]

  • Tora / Torah / Thora

    (תורה)

    Aanduiding voor de 5 boeken (of de wet) van Mozes.

    Letterlijk: instructie. Tora is afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord ‘jarah’ dat o.a. betekent: een doel raken, onderwijzen, maar ook regenen (Hosea 6:3). Het is een antoniem (tegenstelling) van het Hebreeuwse werkwoord ‘doel missen’ oftewel ‘zondigen’.
    Het woord Tora heeft een aantal verschillende betekenissen:

    1. Instructie, onderwijzing (spreuken 3:1).
    2. Een aanduiding voor de 5 boeken van Mozes, de Pentateuch. (Meestal vertaald met ‘Wet’ of ‘de Wet van Mozes’, zoals in Mattheüs 11:13: “al de Profeten en de Wet (= de Pentateuch) hebben geprofeteerd tot Johannes toe”.
    3. Soms een aanduiding voor het boek Deuteronomium (het boek der wet).
    4. Een boekrol met de 5 boeken van Mozes (sefer Tora).
    5. Het hele Eerste/Oude Testament (door Joden Tenach genoemd).
    6. De wet van Christus (1 Cor. 9:21, Gal. 6:2, Joh. 13:34,35)

    Naast de geschreven Tora kennen Joden de mondelinge Tora. Dat zijn de lessen en instructies die van vader op zoon zijn doorgegeven en die na de verwoesting van de tempel op schrift zijn gesteld in o.a. de Misjna.