Vasten

Is vasten nog wel voor deze tijd?

Antwoord:

Inleiding

Velen verlangen naar het meer zichtbaar worden van de kracht en de heerlijkheid, die zich manifesteerde in de eerste gemeente. De vraag is wat de toenmalige gemeente onderscheidde van de huidige.
Gods Woord geeft ons een aantal verschillende ‘sleutels’ die kunnen meehelpen om Gods Koninkrijk zichtbaar te laten worden. Eén van deze sleutels is het vasten.

In de tijd van de eerste gemeente was het, zowel bij de Joden die in de Here Jezus geloofden, als bij de overige Joden, de gewoonte om regelmatig te vasten. Zo kende men voorgeschreven vastendagen, zoals de Grote Verzoendag, alsook vrijwillige dagen. De meeste Joden vastten op maandag en donderdag, de marktdagen waarop altijd in het openbaar de Tora werd voorgelezen. Toen de gemeente van Christus ontstond, namen de christenen deze gewoonte over, totdat het eeuwen later verboden werd om op dezelfde dagen als de Joden te vasten.

Wat is vasten

De Hebreeuwse en Griekse woorden voor ‘vasten’ betekenen niets anders dan ‘onthouding van alles wat door de mond gaat’. Kort gezegd is vasten ‘een het zich onthouden van voedsel en/of drank, met het doel om gemeenschap met God te zoeken’. Vasten is dus niet hetzelfde als lijnen. Bovendien zal er naast het vasten altijd tijd moeten worden vrijgemaakt voor gebed. Wanneer iemand naast het stoppen met eten eveneens tijdelijk ophoudt met dingen zoals: tv kijken of de krant lezen, dan maakt hij zo nog meer extra tijd vrij voor gebed. Maar, in tegenstelling tot wat sommige mensen denken, is het ophouden met tv kijken op zichzelf geen vasten.

Is vasten nog wel voor deze tijd

De Here Jezus ging er vanuit dat mensen vasten; “…en wanneer gij vast…” (Mattheüs 6:16).
Toch leeft bij velen de vraag of vasten niet overbodig is voor Nieuwe Testamentische gelovigen. Wanneer we het Eerste (of Oude) Testament bestuderen, ontdekken we dat bijvoorbeeld Mozes en Elia, Ezra, Nehemia, David, Daniël en Esther, eens of vaker, hebben gevast. (Zie o.a.: Deut. 9:9, Ezra 8:21, Neh. 9:1, I Kon 19:8, Est. 4:16, Ps. 35:13, Dan. 9:3.)

Maar ook de Here Jezus, die ons voorbeeld is, heeft gevast (Mattheüs 4:2). De enige uitzondering zijn de twaalf discipelen, die gedurende Zijn bediening op aarde niet hebben gevast. Maar Jezus ging ervan uit, dat ze na Zijn hemelvaart weer zouden vasten. (Zie Lucas 5:34,35).
In het boek Handelingen en de brieven zien we dat de eerste christenen het bidden regelmatig met vasten begeleidden. Vasten en bidden gingen dikwijls vooraf aan belangrijke stappen. Zo zond de kerk van Antiochië Paulus en Barnabas met vasten en bidden uit (Handelingen 13, 2-3), en werden de oudsten van een gemeente met gebed en vasten in hun ambt bevestigd (Hand. 14, 23). Paulus noemt ´dagen zonder eten´, als één van de dingen waaraan ´dienaren Gods´ herkend kunnen worden (2 Korinthiërs 6:5).

Van veel invloedrijke geestelijke leiders, zoals Luther, Calvijn, Wesley, Finney, Booth, Spurgeon, is bekend dat zij regelmatig hebben gevast.

Wat vasten vooral niet is

Vasten is niet een vorm van boetedoening, maar het leert ons om met de geest over ons lichaam en onze ziel te heersen en om gehoorzaamheid te oefenen.  Vasten zal altijd lichamelijke ongemakken opleveren. De Bijbel noemt vasten daarom ook wel verootmoedigen of letterlijk ‘het kwellen van de ziel’ (Leviticus 23:27). Je lichaam (je vlees) komt in opstand en wil in het begin niet meewerken. Door regelmatig te vasten leren we om met onze geest gezag te nemen over ons vlees. Na 2 of 3 dagen vasten zijn het hongergevoel en de meeste lichamelijke klachten gewoonlijk verdwenen.
Door regelmatig te vasten leren we om niet langer vanuit onze zinnen te leven, maar om vanuit de Geest te leven en de werkingen van het vlees te doden (Rom. 8:13, 1 Kor. 9:27).

Er wordt wel eens gedacht dat vasten een soort hongerstaking is om Gods aandacht te krijgen of om Hem ertoe te bewegen om onze gebeden te beantwoorden. Niets is minder waar. De Bijbel belooft, dat we alle dingen, die we nodig hebben zullen ontvangen, wanneer we eerst Gods koninkrijk zoeken (Mat. 6:33). We hoeven niet te vasten en te bidden voor wat ons volgens Gods Woord al toebehoort, zoals voedsel, levensonderhoud, een woning, etc. De consequentie van dit denken is de leugen, dat we alleen iets kunnen krijgen van God door ons er zwaar voor in te spannen en door veel moeite te doen. Vasten is niet bedoeld als een soort offer, dat wij brengen in de hoop daarvoor van God iets terug te ontvangen. Het is bedoeld om ons volledig op Hem af te stemmen, zodat we Zijn Stem goed kunnen verstaan en Hij ten volle in en door ons kan werken.

Verder is vasten niet bedoeld als middel in een strijd. Veel mensen gaan in een tijd van nood opeens bidden. Hetzelfde gebeurt eveneens met vasten. Maar wanneer we een leven hebben waarin het vasten een regelmatige plaats inneemt, zijn we vanzelf geestelijk op de strijd voorbereid. Wanneer Jezus zegt ‘dit geslacht vaart niet uit dan door bidden en vasten’, dan bedoelt Hij in de eerste plaats dat we een leven moeten hebben van gebed en vasten, iets dat vanuit de grondtekst helaas duidelijker is dan vanuit de vertaling (Mat. 17:21).

Ten slotte

Er zijn helaas nog veel vooroordelen die voortspruiten uit een gebrek aan kennis. Zo zou vasten slecht zijn voor de gezondheid en bovendien fanatisme en extremisme in de hand werken. Uit onderzoek blijkt dat, mits toegepast op een verantwoorde manier, er juist een positief effect vanuit gaat voor zowel het lichaam, ziel als geest. Het is wel verstandig om eerst eens kort te gaan vasten (één tot drie dagen) en om daarnaast voldoende kennis op te doen over de verschillende vormen van vasten.
In geval van zwangerschap, diabetes of medicijngebruik is het raadzaam om eerst de huisarts te raadplegen, omdat vasten van invloed kan zijn op een ongeboren kind en op de werking van medicijnen.

Bouw het eten altijd eerst voorzichtig af (plotseling stoppen met koffie drinken geeft vaak hoofdpijn), maar start na een vastenperiode ook weer geleidelijk met eten. In het begin komen er allerlei giftige stoffen vrij uit het lichaam, dit kan tijdelijke zwakheid, hoofdpijn en moeheid veroorzaken. Bij langer vasten verdwijnen deze klachten.

Drink altijd voldoende, het liefst gewoon water of slappe kruidenthee.

Wees niet wettisch en kijk welke vorm van vasten het beste bij jou past.
Probeer dagelijks in een ‘logboek’ op te schrijven wat je ervaringen zijn.
Wanneer je vast door slechts 1 of 2 maaltijden per dag over te slaan, sla dan juist niet het ontbijt over. (Dit belemmert overdag het goed kunnen functioneren doordat het bloedsuikergehalte te laag wordt).

Wanneer we ernaar verlangen dat er meer geestelijke groei komt in ons leven, dan is vasten een geweldige sleutel. Wanneer we groeien in onze relatie met God zal Zijn koninkrijk vanzelf meer zichtbaar worden. En iemand die eens door Jezus is aangeraakt en die bovendien blijft investeren in de relatie met Hem, zal niet alleen nooit meer dezelfde zijn, maar zal ook anderen aansteken met Gods vuur!

Bijbelgedeelten voor verdere studie: Jesaja 58; Zacharia 7:5,6; Mattheüs 6.

Woordenlijst

  • Tora / Torah / Thora

    (תורה)

    Aanduiding voor de 5 boeken (of de wet) van Mozes.

    Letterlijk: instructie. Tora is afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord ‘jarah’ dat o.a. betekent: een doel raken, onderwijzen, maar ook regenen (Hosea 6:3). Het is een antoniem (tegenstelling) van het Hebreeuwse werkwoord ‘doel missen’ oftewel ‘zondigen’.
    Het woord Tora heeft een aantal verschillende betekenissen:

    1. Instructie, onderwijzing (spreuken 3:1).
    2. Een aanduiding voor de 5 boeken van Mozes, de Pentateuch. (Meestal vertaald met ‘Wet’ of ‘de Wet van Mozes’, zoals in Mattheüs 11:13: “al de Profeten en de Wet (= de Pentateuch) hebben geprofeteerd tot Johannes toe”.
    3. Soms een aanduiding voor het boek Deuteronomium (het boek der wet).
    4. Een boekrol met de 5 boeken van Mozes (sefer Tora).
    5. Het hele Eerste/Oude Testament (door Joden Tenach genoemd).
    6. De wet van Christus (1 Cor. 9:21, Gal. 6:2, Joh. 13:34,35)

    Naast de geschreven Tora kennen Joden de mondelinge Tora. Dat zijn de lessen en instructies die van vader op zoon zijn doorgegeven en die na de verwoesting van de tempel op schrift zijn gesteld in o.a. de Misjna.