Kenmerken van dwaalleringen

Het onderkennen van misleiding en hoe het de gemeente binnenkomt

Hoe vaak wordt er niet gezegd dat Gods Geest nieuwe dingen doet en dat we ons door Zijn Geest moeten laten leiden? Maar wanneer gelovigen vraagtekens zetten bij bepaalde dingen die onbijbels zijn, dan worden zij meestal bestempeld als kritisch. Of er wordt snel geantwoord met: “Wij hebben de Geest en gaan niet in discussie over Bijbelteksten, want de letter doodt en de Geest maakt levend”.

In deze beknopte studie willen we kijken of dat een juiste bewering is en of er dingen zijn waaraan we misleiding kunnen herkennen.

Er zijn drie hoofdvormen waardoor misleiding gemeenten en kerken binnen komt:

  1. Door valse leraren die in het geheel niet in de waarheid staan. Zo zijn er bijvoorbeeld New Age leiders of andere personen die zich als christenen voordoen en dan infiltreren in kerken en gemeenten om zo hun leer binnen te brengen.
  2. Door openbaringen die niet van God afkomstig zijn. Zulke openbaringen kunnen van binnen of van buiten een kerk of gemeente komen.
  3. Door geestelijke leiders en leraren die misleid zijn door de boze. Zij brengen voor het grootste deel de waarheid, maar hebben daarbij leringen van boze geesten geadopteerd. Hun boodschap is een vermenging van leugen en waarheid.

Hoe kunnen dwaalleringen voet krijgen in onze gemeente en hoe kunnen we ze onderkennen?


1. ONDERWAARDERING VAN DE HEILIGE SCHRIFT

Dwaalleringen kunnen voet krijgen in een gemeente wanneer het “werk van de Geest” of “openbaringen van de leiders” worden gesteld boven de Schrift.

Er wordt christenen, die het belang van het woord van God benadrukken, regelmatig verweten dat zij niet in het spoor van de Geest zijn die in de eindtijd “nieuwe openbaringen” geeft en “nieuwe wegen” gaat. Als bewijs wordt aangevoerd dat Paulus zelf zegt dan we niet met de letter bezig moeten zijn, want die doodt, maar met de Geest.

Zonder het te weten wordt hierbij een Bijbeltekst volledig uit zijn verband gehaald en onjuist toegepast. Dat geldt ook voor de tekst over de letter die doodt.

2 KORINTHIERS 3:6-9
6. … die ons ook bekwaam gemaakt heeft om dienaren te zijn van een nieuw verbond niet der letter, maar des Geestes, want de letter doodt, maar de Geest maakt levend.
7. Indien nu de bediening des doods, met letters op stenen gegrift, gepaard ging met zulk een heerlijkheid, dat de kinderen Israëls de blik niet op het aangezicht van Mozes konden vestigen om de heerlijkheid van zijn aangezicht die toch verdwijnen moest,
8. hoe zal niet nog meer de bediening des Geestes in heerlijkheid zijn?
9. Want indien de bediening, die veroordeling brengt, heerlijkheid was, veel meer is de bediening, die rechtvaardigheid brengt, overvloedig in heerlijkheid.

De uitdrukking “letter” gebruikt Paulus nog op twee andere Bijbelplaatsen en heeft ook dan weer betrekking op de letter der wet, het oude verbond en niet op het Woord van God, de Heilige Schrift:

ROMEINEN 2:26-29
26 Zal dan, indien de onbesnedene de eisen der wet in acht neemt, zijn onbesnedenheid niet voor besnijdenis gelden?
27 Dan zal de van nature onbesnedene, doordat hij de wet volbrengt, u oordelen die, hoewel in het bezit van letter en besnijdenis, een overtreder van de wet zijt.
28 Want niet hij is een Jood, die het uiterlijk is, en niet dat is besnijdenis wat uiterlijk, aan het vlees, geschiedt,
29 maar hij is een Jood, die het in het verborgen is, en de (ware) besnijdenis is die van het hart, naar de Geest, niet naar de letter. Dan komt zijn lof niet van mensen, maar van God.

En in Romeinen 7 schrijft hij:

ROMEINEN 7:5-7
5 Want toen wij in het vlees waren, werkten de zondige hartstochten, die door de wet geprikkeld worden, in onze leden, om voor de dood vrucht te dragen;
6 maar thans zijn wij van de wet ontslagen, dood voor haar, die ons gevangen hield, zodat wij dienen in de nieuwe staat des Geestes en niet in de oude staat der letter.
7 Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Volstrekt niet! Ja, ik zou de zonde niet hebben leren kennen, tenzij door de wet; immers, ook van de begeerlijkheid zou ik niet geweten hebben, indien de wet niet zeide: gij zult niet begeren.

In beide gedeelten heeft Paulus het over de “wet” en het “eerste verbond” (het oude verbond). Het gaat in geen van deze gevallen over het de Bijbel, het “Woord van God”!

Paulus predikt nergens dat “de bediening van het woord” nu is vervangen door “de bediening van de Geest”. Hij benadrukt juist het belang van het woord evenals de Here Jezus dat doet!
Woord en Geest gaan altijd samen. Bij een gezonde omgang met Gods Woord en bij goed Bijbelonderricht wordt de kans op misleiding meteen een stuk kleiner. Daarbij moeten we de Geest echter niet uitdoven (I Thess. 5:19-21)!

2. HET GEHOORZAMEN VAN DE GEEST

Sommigen zeggen dat we niet Gods woord, maar dat we de Geest moeten gehoorzamen, want die leidt ons in alle waarheid. Dit is onbijbels! Er staat nergens in de Bijbel dat we de Geest moeten gehoorzamen. Maar God geeft Zijn Geest aan hen die Hem gehoorzaam zijn.

HANDELINGEN 5:32
En wij zijn getuigen van deze dingen en ook de Heilige Geest, die God hun gegeven heeft, die Hem gehoorzaam zijn.

In vers 29 spreekt Petrus over het gehoorzamen van God (er staat niet “Geest”). Natuurlijk leidt God ons door de Heilige Geest, maar dat is altijd in overeenstemming met Zijn woord en nooit los van Zijn woord!

3. HET BELANG VAN HET WOORD

Het belang van het woord vinden we o.a. in:

  • Romeinen 10:11 – 17 en 15:4,
  • Efeze 6:17,
  • Hebreeën 4:12.

De Here Jezus zelf wederstaat de boze drie maal met het woord van God:
Mattheüs 4:4-10 “er staat geschreven…”

Voor het onderwijs, de groei en het toetsen is de gehele Bijbel van belang!

2 Timotheüs 3:16
Al de SCHRIFT is van God ingegeven, en is nuttig tot lering, tot wederlegging, tot verbetering, tot onderwijzing, die in de rechtvaardigheid is;

We kunnen de waarheid alleen verstaan als wij in het woord blijven. (Johannes 8:31-32, 51.)

De Here Jezus bidt zelf:

JOHANNES 17:6, 17
Ik heb uw naam geopenbaard aan de mensen, die Gij Mij uit de wereld gegeven hebt.
Zij behoorden U toe en Gij hebt hen Mij gegeven en zij hebben uw woord bewaard.
Heilig hen in uw waarheid; uw woord is de waarheid.

De Here God slaat acht op degenen die ontzag voor Zijn Woord hebben!

JESAJA 66:2
Dit alles heeft immers mijn hand gemaakt en zo is dit alles ontstaan, luidt het woord des HEEREN;
op zulken sla Ik acht: op de ellendige, de verslagene van geest en wie voor mijn woord beeft.

Paulus zegt dat het Woord van Christus in ons moet wonen:

Colossenzen 3:16
Het WOORD van Christus wone rijkelijk in u, in alle wijsheid;
leert en vermaant elkander, met psalmen en lofzangen, en geestelijke liederen,
zingende den Heere met aangenaamheid in uw hart.

4. GODS WOORD EN INSTELLINGEN ZIJN NIET TIJDELIJK MAAR EEUWIG

Sommigen denken dat sinds de uitstorting van de Heilige Geest Gods woord niet meer nodig is. Het woord heeft afgedaan nu we de Geest hebben, wordt er dan gezegd.

De Bijbel leert ons echter duidelijk dat Gods woord en instellingen eeuwig zijn!

PSALM 119:160
Heel uw woord is de waarheid, al uw rechtvaardige verordeningen zijn voor eeuwig.

Gods Woord helpt ons om rein te blijven en is een licht op ons pad. Dat is nu nog even belangrijk als in de Bijbelse tijden!

PSALM 119:9,10, 11, 105
Waarmede zal de jongeling zijn pad rein bewaren? Als hij dat houdt naar uw woord.
Ik zoek U met mijn ganse hart, laat mij niet van uw geboden afdwalen.
Ik berg uw woord in mijn hart, opdat ik tegen U niet zondige.
Uw woord is een lamp voor mijn voeten een licht op mijn pad.

Paulus opdracht aan Timotheüs is:

2 TIMOTHEUS 3:14 – 4:5
14 Blijf gij echter bij wat u geleerd en toevertrouwd is, wel bewust van wie gij het hebt geleerd,
15 En dat gij van kinds af de heilige SCHRIFTEN geweten hebt, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof, hetwelk in Christus Jezus is.
16 Elk van God ingegeven schriftwoord is ook nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid,
17 opdat de mens Gods volkomen zij, tot alle goed werk volkomen toegerust.

4:1 Ik betuig u nadrukkelijk voor God en Christus Jezus, die levenden en doden
zal oordelen, met beroep zowel op zijn verschijning als op zijn koningschap:
2 verkondig het woord, dring erop aan, gelegen of ongelegen, wederleg,
bestraf en bemoedig met alle lankmoedigheid en onderrichting.
3 Want er komt een tijd, dat (de mensen) de gezonde leer niet (meer) zullen verdragen, maar omdat hun gehoor verwend is, naar hun eigen begeerte zich (tal van) leraars zullen bijeenhalen,
4 dat zij hun oor van de waarheid zullen afkeren en zich naar de verdichtsels keren.
5 Blijf gij echter nuchter onder alles, aanvaard het lijden, doe het werk van een evangelist, verricht uw dienst ten volle.

De eerste christenen onderzochten dagelijks de schriften en toetsten alles aan de schrift!

HANDELINGEN 17:10, 11
Maar de broeders zonden terstond in de nacht Paulus en Silas naar Berea,
die, daar aangekomen, naar de synagoge der Joden gingen,
en dezen onderscheidden zich gunstig van die te Tessalonica,
daar zij het woord met alle bereidwilligheid aannamen
en dagelijks de Schriften nagingen of deze dingen zo waren.

Op gelijke wijze mogen wij alles toetsen aan het Woord van God.