Jozef en de Messias

DIEPTE ROEPT TOT DIEPTE

Jozef

Jozef was de verlosser die ten tijde van de aartsvaders de toenmalige wereld van brood voorzag. Zijn leven is een profetische heenwijzing naar de komst en bediening van de Verlosser van de wereld, de Here Jezus.

Jozef was een Hebreeër. Dat betekent letterlijk ‘iemand van de overkant’, een vreemdeling afkomstig van een andere wereld. Op dezelfde wijze is ook de Here Jezus afkomstig van een andere wereld en zelfs voor ons, Zijn volgelingen, geldt dat (I Petr. 2:11). Jozef ontmoette heel wat onbegrip en lijden tijdens zijn leven. Aanvankelijk leek alles alleen maar op een totale mislukking uit te lopen en zijn mooie dromen leken niets anders dan bedrog. Maar de Hemelse Vader verhoogde hem uiteindelijk en gebruikte hem als Verlosser voor Egypte, het beeld van de heidenwereld, en daarnaast gebruikte Hij hem voor zijn eigen vlees en bloed, Israël.

Brood voor de wereld

Alles in zijn leven heeft direct of indirect met ‘brood’ te maken. Dat zien we niet alleen op het moment dat hij de mensen van ‘brood’ voorzag, maar ook in de vorm van heenwijzingen, zoals bij de droom van de bakker en de schenker, evenals bij de dood van zijn moeder Rachel die in Bethlehem stierf (Gen. 35:17,18).

Bethlehem betekent ‘broodhuis’ en is de latere geboorteplaats van David en van de Here Jezus, die het ‘Brood des Levens’ is. Daarbij wordt de Here Jezus bij Zijn geboorte ook nog in een ‘broodmandje’ gelegd, want dat is een tweede betekenis van het Griekse woord ‘voederbak’ of ‘kribbe’.

De lijdende Messias

Oude rabbijnse bronnen leggen een verband tussen Jozef en de beloofde Messias. Ze zien in Jozef het beeld van de ‘lijdende Messias’ uit Jesaja 52 en 53; iemand die onschuldig moet lijden en die wordt gestraft voor dingen die hij niet heeft gedaan. Het is opmerkelijk dat de rabbijnen deze Messias ‘de zoon van Jozef’ noemen daar we in het N.T. lezen dat de wettelijke vader van de Here Jezus de naam Jozef droeg.

Oude Joodse bronnen verklaren dat deze lijdende Messias, ‘de zoon van Jozef’ zou worden verwond vanwege de overtredingen van zijn volk [Ruth Raba. 5,6]. In de Talmoed staat: “Zijn naam is de lijdende (of melaatse) leermeester, zoals er staat: ‘Waarlijk, Hij heeft onze smarten op Zich genomen, en ons verdriet heeft Hij gedragen; doch wij achtten Hem als een melaatse van God geslagen en verdrukt’.” [Sanhedrin 98a.] Elders wordt verhaald dat het volk weeklaagt omdat de Messias de zoon van Jozef is gedood. Daarbij wordt Zacharia 12:10 geciteerd: ‘Zij zullen aanschouwen, Die zij doorstoken hebben…’ [Soeka 52a]. Doordat veel Joden onbekend zijn met bovengenoemde rabbijnse uitleg is het voor de meesten moeilijk te begrijpen dat deze gedeelten op de Here Jezus van toepassing zijn.

In het verhaal van Jozef vinden we zelfs een heenwijzing naar ‘de dood van de Messias; Jozefs broers werpen hem in een put. Het Hebreeuwse woord ‘BoR’ betekent niet alleen een put of ondergrondse holte, maar is ook een aanduiding voor een graf of het dodenrijk. Daarbij wordt hem, evenals bij de Here Jezus, zijn mantel ontnomen.

Jozefs vader, Jakob, wist zelfs niet beter dan dat Jozef dood was. Hij zei: “Ik zal, al rouw bedrijvende, tot mijn zoon in het graf neerdalen. [Gen. 37:35a]. Echter door zijn lijden en a.h.w. door de ‘dood heen’ was Jozef in staat anderen van de dood te redden.

Verloochend

Voor en aantal zilverlingen werd Jozef verkocht waardoor hij uiteindelijk in Egypte kwam. Een van de ergste dingen die iemand kan overkomen is dat hij wordt bedrogen of verloochend door degenen waar hij het meest van houdt. Zoiets schaadt iemands vertrouwen in ernstige mate. Velen projecteren na zo’n gebeurtenis hun boosheid op anderen of zelfs op God. Maar Hij verlaat ons gelukkig niet als we in moeilijkheden zijn.

De Eeuwige was met hem

Ondanks dat we God niet altijd ervaren is Hij er wel. Ook bij Jozef zien we dat. In Genesis 39:2 staat: “Maar JHWH (de Eeuwige) was met Jozef…”.
Na zijn aanhoudende weigering om bij de vrouw van zijn meester Potifar te gaan liggen, verspreidde deze vrouw een kwaad gerucht over Jozef waarop hij onschuldig in de gevangenis werd geworpen. Dat was een grote klap voor Jozef en dit kwam bovenop zijn eerdere negatieve ervaringen. Maar ook daar was JHWH (de Eeuwige) met hem (Gen. 39:21).

Openbaring in ballingschap

Gods aanwezigheid is gelukkig niet afhankelijk van de situatie waarin we ons bevinden en meer dan eens zien we dat een grote crisis in iemands leven leidt tot een grote openbaring van wie God werkelijk is. Juist in een geestelijk dal moeten we opmerkzaam luisteren naar wat Hij ons heeft te zeggen en wat Hij ons wil leren. Soms komen we daarbij in een situatie dat zelfs onze vrienden ons niet meer begrijpen, waardoor we helemaal alleen komen te staan. Hoe vaak wordt er niet gezegd: “waar rook is, is vuur”, m.a.w. Jozef zal vast wel iets hebben uitgehaald, want je komt niet zomaar in de gevangenis!” Ongeacht of we al of geen schuld hebben, er is niets pijnlijker dan dat je het vertrouwen van je vrienden of familie kwijtraakt. Helaas hangen sommigen op zulk momenten ook hun geloof aan de wilgen omdat ze denken dat God hen ook wel in de steek zal laten. Maar God ontmoet ons in onze nood. Doordat we helaas soms zo krampachtig gefixeerd zijn op redding en genezing, bestaat de mogelijkheid dat we de ‘goddelijke ontmoeting’ mislopen. De Hebreeuwse woorden ‘ballingschap’ en ‘openbaring’ zijn taalkundig verwant met elkaar. Openbaring komt vaak in gevangenschap of in een woestijnperiode. Zo ontving Israël de Tora in de woestijn en Johannes de openbaring op Patmos.

God redde Jozef, maar gebruikte hem ook in de gevangenis

Jozef werd niet meteen bevrijd. Zelfs na de droom van de bakker en de schenker duurde het nog twee volle jaren voordat hij uit de gevangenis kwam. Jozef bleef ook niet passief in zelfmedelijden hangen, maar oefende zelfs in de gevangenis een belangrijke taak uit. Op dezelfde wijze wil God ons gebruiken in het nu en het heden, zelfs als we ons op dit moment in een woestijntijd bevinden.

We zien dat God uiteindelijk alles doet meewerken ten goede. Dat geldt voor allen die Hem liefhebben (Zie Romeinen 8:15-39). Het was daar in de diepte en de moeite dat Jozef moest leren om op God te vertrouwen. Wanneer hij dat daar zou kunnen, dan zou hij het in iedere andere situatie ook kunnen. In lijden en verborgenheid werd hij voorbereid voor een veel grotere taak en opdracht. Het was de periode van diepte waarin het fundament werd gelegd waardoor hij staande kon blijven in de tijd van verhoging. We lezen nergens dat Jozef mensen had waar hij hulp van kon verwachten, maar hij wist dat hij op God kon vertrouwen en ging zijn weg met Hem. Uiteindelijk zag hij de vervulling van zijn goddelijke droom. In Genesis 45 lezen we het ontroerende verhaal waarin Jozef zijn ware identiteit openbaart. Jozef liet zich niet lijden door bitterheid en wrok, maar de vrucht van de Heilige Geest was in zijn leven zichtbaar geworden.

Lijden is geen excuus

Nog steeds is er een grote geestelijke hongersnood, zowel onder Israël als de volken. De meeste Joden weten nog steeds niet dat Jozef (Jezus) hun broeder is en ook velen uit de andere volken kennen Hem nog niet. Evenals Jozef zijn wij Hebreeërs die tot taak hebben om de hongerigen van brood te voorzien. Lijden is geen excuus om daarvan af te zien maar biedt veeleer de mogelijkheid om de Heer beter te leren kennen en vertrouwen. Het is de diepte die tot hoogte roept. In deze diepte worden we gevormd naar het beeld van de Here Jezus zodat de wereld Hem zal gaan zien en zodat Israël zal ontdekken dat Hij de beloofde Messias is.

Woordenlijst

  • Aartsvaders

    (אבות)

    (Grieks: patriarchen) – Abraham/Awraham, Isaäk/Jitschak en Jakob/Ja’akov. In Handelingen 7:8-9 worden ook de twaalf zonen van Jakob aartsvaders genoemd.
    Het voorvoegsel ‘aart’ is afgeleid van het Griekse woord ‘archè’ (eerste, voornaamste, fundament, aanvoerder) en is ook terug te vinden in woorden als aartsengel/archangel (aanvoerder van engelen), aartsbisschop en architekt (bouwmeester).

  • Tora / Torah / Thora

    (תורה)

    Aanduiding voor de 5 boeken (of de wet) van Mozes.

    Letterlijk: instructie. Tora is afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord ‘jarah’ dat o.a. betekent: een doel raken, onderwijzen, maar ook regenen (Hosea 6:3). Het is een antoniem (tegenstelling) van het Hebreeuwse werkwoord ‘doel missen’ oftewel ‘zondigen’.
    Het woord Tora heeft een aantal verschillende betekenissen:

    1. Instructie, onderwijzing (spreuken 3:1).
    2. Een aanduiding voor de 5 boeken van Mozes, de Pentateuch. (Meestal vertaald met ‘Wet’ of ‘de Wet van Mozes’, zoals in Mattheüs 11:13: “al de Profeten en de Wet (= de Pentateuch) hebben geprofeteerd tot Johannes toe”.
    3. Soms een aanduiding voor het boek Deuteronomium (het boek der wet).
    4. Een boekrol met de 5 boeken van Mozes (sefer Tora).
    5. Het hele Eerste/Oude Testament (door Joden Tenach genoemd).
    6. De wet van Christus (1 Cor. 9:21, Gal. 6:2, Joh. 13:34,35)

    Naast de geschreven Tora kennen Joden de mondelinge Tora. Dat zijn de lessen en instructies die van vader op zoon zijn doorgegeven en die na de verwoesting van de tempel op schrift zijn gesteld in o.a. de Misjna.