De meereizende rots

Wanneer de apostel Paulus de lezers van zijn brieven iets wil verduidelijken, maakt hij regelmatig gebruik van verhalen uit de Tora. Als Rabbijn en discipel van de beroemde Rabbi Gamaliël (Handelingen 22:3), had hij geleerd dat veel gebeurtenissen niet alleen historisch zijn, maar dikwijls ook een schaduw van toekomstige gebeurtenissen. Daarnaast bevatten de geschiedenissen belangrijke geestelijke principes.
Een voorbeeld hiervan is te vinden in 1 Corinthiërs 10, waar Paulus de doortocht door de zee en het leven onder de wolk vergelijkt met de doop in water en Geest. Ook vergelijkt hij het manna met geestelijk voedsel en het water uit de rots met geestelijke drank (vers 3 en 4). Toch was dit onvoldoende om het beloofde land te kunnen beërven (vergelijk Hebreeën 4:1-3, 10:38).

Water uit de Rots

In 1 Corinthiërs 10:4 schrijft Paulus dat de Israëlieten in de woestijn uit een rots dronken die met hen meereisde. Paulus refereert hierbij aan een Joodse mondelinge overlevering, die vertelt dat de rots, die door Mozes was geslagen, met Israël meerolde door de woestijn om het volk van drinken te voorzien (zie afbeelding)1.
In twee situaties heeft Mozes op een rots geslagen. De eerste maal gebeurde dat in Exodus 17 bij de Horeb, in het gebied van Refidim. Refidim betekent rustplaats, letterlijk een plek waar je tegen kunt aanleunen. Het is eveneens de plaats waar later Amalek door Israël werd verslagen (Exodus 17).
Later sloeg Mozes opnieuw op de rots in Numeri 20. Dit was in Kadesj, wat heilig betekent. Dit was in de eerste maand, de maand waarin Pesach valt. Bij Kadesj zong het gehele volk het lied: “Spring op, o waterbron!” (Numeri 21:17). In dit geval had Mozes echter tot de rots moeten spreken. In plaats daarvan sloeg hij zelfs tweemaal op de rots (Numeri 20:11).
Wanneer Paulus uitlegt dat die meereizende Rots2 Christus was (1 Corinthe 10:4), wordt meteen duidelijk waarom de Rots niet vaker mocht worden geslagen3, aangezien de Rots een type is van de Messias Jezus, die slechts eenmaal voor onze zonden is geoordeeld.

Water en Geest

In het Hebreeuwse denken wordt water veelal met de Heilige Geest in verband gebracht4. Zo ook het vers: ‘Dan zult gij met vreugde water scheppen uit de bronnen des heils’ (Jesaja 12:3). Deze woorden werden op de laatste dag van het Loofhuttenfeest gezongen door priesters die schalen water uit het badwater van Siloam naar de tempel brachten. Dat water werd uitgoten bij het altaar als een gebed om regen en om de Heilige Geest. Precies op dat moment wees de Here Jezus naar Zichzelf en zei: ‘Wie in Mij gelooft, gelijk de Schrift zegt, stromen van levend water zullen uit zijn binnenste vloeien’. Hij is onze Rots en de Bron die door de Heilige Geest dat levende water uit ons binnenste wil laten vloeien (Johannes 7:38,39).

Stromen van levend water

Wanneer het levend water onvoldoende vloeit, is dat te herkennen aan een gebrek aan geestelijke groei, waardoor er rondom ons heen weinig of geen nieuw leven ontstaat.
Het is denkbaar dat we de oorzaak eerst buiten onszelf gaan zoeken. Sommigen wijzen onvoldoende of slecht onderwijs, of problemen in een gemeente, als boosdoener aan. Toch ligt de oorzaak van gebrek aan levend water in de eerste plaats bij onszelf. Zo kan onze pijpleiding door zonde, ongeloof, onverschilligheid, of door andere oorzaken, verstopt zijn geraakt.
In dat geval is het noodzakelijk om ons in gebed tot de Vader te wenden en Hem te vragen waar onze leiding vernauwd is. Pastorale hulp kan daarbij helpen, maar heeft eveneens tot doel dat we weer toegang krijgen tot de Bron. Het levend water moet namelijk niet van anderen komen, maar uit de Rots. Dat gebeurt vanzelf wanneer we dagelijks water uit de Rots drinken, door te bidden in Geest en waarheid (Johannes 4:23 en 24, 14:17, 15:26, 16:13) en door dagelijks manna te nuttigen (het lezen van Gods Woord). En door in geloof te gaan doen wat Gods Woord ons opdraagt (Jakobus 2:17). Natuurlijk zijn daarnaast Bijbelonderwijs en het bezoeken van de samenkomsten van groot belang (Hebreeën 10:25).
Wanneer het water dan weer vrijkomt wordt Gods zegen in ons leven zichtbaar en worden anderen door ons heen tot leven gewekt. Dat water slijt het kanaal uit, waardoor er een steeds grotere vloed van water vrij kan komen. Wanneer het levend water volop stroomt wordt Gods zegen in ons leven zichtbaar en worden anderen door ons heen tot leven gewekt.

Is het niet heerlijk om te weten dat de Rots des heils in ons is (vgl. Johannes 17:21) en met ons meereist? Hij brengt door ons heen zelfs de allerdroogste woestijn tot bloei, omdat de prijs daarvoor 2000 jaar geleden al is betaald, op het moment dat de Rots werd geslagen.

Voetnoten

  • Midrasj Raba Wajikra 1:2. Voor Paulus is het van ondergeschikt belang of dit een historisch feit is of niet. Veel overleveringen zijn uitsluitend bedoeld als midrasj, dat is een verhaal of gelijkenis die is bedacht om een Bijbels principe te verduidelijken. Paulus gebruikt dit verhaal als aanleiding om de Corinthiërs iets te leren. De overlevering vertelt eveneens dat het water dat uit de geslagen rots kwam een beek vormde, waarvan het water werd gebruikt om Israël te reinigen van de gevolgen van de afgoderij met het gouden kalf (zie Deuteronomium 9:21).
  • Paulus gebruikt hier het Griekse woord Petra voor rots. Petra betekent een groot stuk rots. Jezus is de Petra, de Rots en hoeksteen van de gemeente. Wanneer Jezus in Mattheüs 16:18 zegt dat Hij op de Petra de gemeente gaat bouwen, dan heeft Hij het dus over Zichzelf. Petrus betekent daarentegen slechts kiezelsteen of een stuk van een rots. Helaas zijn de meeste vertalingen onduidelijk. Er zou eigenlijk moeten staan: ‘En Ik zeg u ook, Gij zijt een rotsstuk (Petrus), maar op deze Rots (Petra) zal Ik Mijn gemeente bouwen…’. Jezus spreekt dus eerst over Petrus,de kiezelsteen, maar daarna over Zichzelf, de grote Rots. Vergelijk Mattheüs 21:42, Handelingen 4:11, Efeze 2:20. Deze steen is geplaatst in Sion en niet in een andere stad (1 Petrus 2:6 en 7). De rotssteen waarop de tempel stond is ook een beeld van deze Rots. Joden noemen de rotssteen onder de tempel de ‘èven Sjetieja’ dat fundamentsteen of bronsteen (een rots waaruit water vloeit) betekent. Op deze steen stond de ark des verbonds. Het was de plaats waar jaarlijks de verzoening van de zonden van het volk plaatsvond.
  • In het Hebreeuws betekent slaan eveneens oordelen.
  • Jesaja 44:3. De eerste maal dat we Gods Geest in de Bijbel tegenkomen is boven het water in Genesis 1:2. De Here Jezus ontvangt de Heilige Geest wanneer Hij na Zijn doop uit het water opstijgt (Mattheüs 3:16).

Woordenlijst

  • Tora / Torah / Thora

    (תורה)

    Aanduiding voor de 5 boeken (of de wet) van Mozes.

    Letterlijk: instructie. Tora is afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord ‘jarah’ dat o.a. betekent: een doel raken, onderwijzen, maar ook regenen (Hosea 6:3). Het is een antoniem (tegenstelling) van het Hebreeuwse werkwoord ‘doel missen’ oftewel ‘zondigen’.
    Het woord Tora heeft een aantal verschillende betekenissen:

    1. Instructie, onderwijzing (spreuken 3:1).
    2. Een aanduiding voor de 5 boeken van Mozes, de Pentateuch. (Meestal vertaald met ‘Wet’ of ‘de Wet van Mozes’, zoals in Mattheüs 11:13: “al de Profeten en de Wet (= de Pentateuch) hebben geprofeteerd tot Johannes toe”.
    3. Soms een aanduiding voor het boek Deuteronomium (het boek der wet).
    4. Een boekrol met de 5 boeken van Mozes (sefer Tora).
    5. Het hele Eerste/Oude Testament (door Joden Tenach genoemd).
    6. De wet van Christus (1 Cor. 9:21, Gal. 6:2, Joh. 13:34,35)

    Naast de geschreven Tora kennen Joden de mondelinge Tora. Dat zijn de lessen en instructies die van vader op zoon zijn doorgegeven en die na de verwoesting van de tempel op schrift zijn gesteld in o.a. de Misjna.