Mijn God, Mijn God, Waarom hebt Gij mij verlaten

De Psalmen

De Psalmen hebben door alle eeuwen heen in het leven van Joden een belangrijke rol gespeeld. Ze werden niet alleen in de tempel en de synagogen gelezen of gezongen, maar ze vormden ook de basis van de dagelijkse gebeden.

De Psalmen - TehilliemHet woord ‘psalm’ is de Griekse weergave van het Hebreeuwse woord ‘mizmor’ (מזמור), dat letterlijk vertaald betekent: ‘een lied met begeleiding van een snaarinstrument’.

De Psalmen en de gebeden

In de tempel werd door de Levieten dagelijks een speciale Psalm gereciteerd. Voor zondag Psalm 24, maandag Psalm 48, dinsdag Psalm 82, woensdag Psalm 94, donderdag Psalm 81, vrijdag Psalm 93 en op Sjabbat Psalm 92. En voor bijzondere gelegenheden werden weer andere Psalmen gebruikt.

De Psalmen nemen tot vandaag de dag in het Joodse leven een belangrijke plaats in 1. In de Joodse gebeden zijn ruim 60 Psalmen terug te vinden.
Wanneer je vandaag de dag in Jeruzalem in de stadsbus zit, valt het onmiddellijk op dat veel orthodox Joodse vrouwen een ‘Sefer Tehillim’ (Boek der Psalmen) bij zich hebben en daaruit, onder het reizen, lezen of bidden. (De meeste orthodoxe mannen zie je overigens meestal met een deel van de Babylonische Talmoed.)

Bij de eerste gemeente maakten de Psalmen eveneens deel uit van de eredienst (1 Corinthiërs 14:26, Kol. 3:16). In deze eeuw zijn de Psalmen echter in veel christelijke gemeenten flink op de achtergrond geraakt.

Vijf boeken der Psalmen

In de eerste eeuwen van onze jaartelling werden er eveneens bij de wekelijkse Tora-lezing vaste Psalmen gelezen. Daarom zijn de Psalmen, naar het voorbeeld van de Tora, in vijf boeken onderverdeeld. In de Midrasj vinden we dan ook de volgende opmerking: “Mozes gaf de vijf boeken van de Tora aan Israël en David gaf vijf boeken met Psalmen aan Israël” (Mid. Tehilliem 1:2).
(De verdeling in vijf Psalmboeken is in de meeste Bijbeluitgaven terug te vinden. Zie voor meer over de 5 boeken van de Psalmen het artikel de 5 boeken van de  psalmen).

Psalmen in tijden van lijden

Veel Psalmen geven uiting aan diepe emoties en hartenkreten. David maakt van zijn hart bepaald geen moordkuil en uitte zijn gevoelens en verlangens onomwonden naar God. Daardoor kunnen velen zich in deze en andere Psalmen herkennen.

In moeilijke perioden, zoals gedurende de Shoah (Holocaust), tijdens pogroms en tijdens oorlogen of aanslagen in de staat Israël, waren de woorden van Psalm 22 op de lippen van vele Joden.
Daarnaast zijn de woorden van deze Psalm altijd tot grote steun en troost geweest voor christenen die vervolgd werden of zich in zware tijden bevonden.

Profetische Psalmen

De rabbijnen geloven dat David de Geest van profetie bezat en daardoor dingen sprak die verder gingen dan zijn eigen leven op aarde. Zij beschouwen bijvoorbeeld Psalm 22 als een profetie over de moeilijke toekomst van het volk Israël, in het bijzonder de periode van de Babylonische ballingschap en het tijdperk van Esther, waarin Haman de Joden wilde uitroeien. Het is opvallend hoeveel overeenkomsten er zijn tussen het leven van koning David en het volk Israël als geheel.

Jezus en de Psalmen

Er zijn eveneens veel parallellen tussen het leven van koning David en dat van de Here Jezus.
Jezus ziet de Psalmen ook als profetieën over Hem zelf. Dat geldt bijvoorbeeld voor Psalm 2:2,7,12; 22:1-22 en Psalm 69:21.
Wanneer Jezus aan de Emmaüsgangers uitlegt dat Hij de beloofde Messias is, dan refereert Hij aan de Psalmen: “… alles moest vervuld worden, wat van Mij geschreven is in de Wet van Mozes, en de Profeten en Psalmen” (Lukas 24:44).

De Psalmen speelden eveneens in Zijn dagelijks leven een belangrijke rol. Zo gebruikte Hij Psalmen bij Zijn onderwijs en in Zijn gebeden. Voordat Hij gevangen werd genomen zong Hij met Zijn discipelen de zogenaamde ‘Lofzang’ of ‘het Hallel’ (Markus 14:26). Deze lofzang, die bestaat uit Psalm 113-118 en 136, vormt een vast onderdeel van het Loofhuttenfeest, het Pinksterfeest en het Pascha. Daarvan zijn Psalm 115:1, 116:12-15 en 118:22-27 duidelijk op Zijn lijden van toepassing. Volgens de Joodse Talmoed spreken deze gedeelten over ‘de weeën van de Messias’ [Bab. Talm. Pesachim 118a].

Terwijl de Here Jezus aan het kruis hing gebruikte Hij woorden en gebeden die uit de Psalmen afkomstig waren: “In uw hand beveel ik mijn geest…” (Psalm 31:5, Lukas 23:46). Dit citaat uit Psalm 31:5, is een onderdeel van het Joodse nachtgebed. Het is de belijdenis dat God de ziel gedurende de slaap bewaart en deze de volgende morgen weer verfrist aan de mens teruggeeft. Jezus bad dit gebed omdat Hij wist dat Hij weer zou verrijzen.

Maar ook riep Hij aan het kruis: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” Hij gebruikte de woorden van Psalm 22 om te uiten wat Hij ervoer op het op moment dat God optrad als Rechter, die Hem veroordeelde op het moment dat de straf, die ons den vrede aanbrengt, op Hem kwam (Jesaja 53:5).
In dat uur nam Jezus al onze straf en daardoor ook onze ‘godverlatenheid’ op Zich, en deed Hij verzoening voor onze zonden. Door Zijn lijden hebben wij toegang tot de Vader gekregen.

Wanneer het allemaal tegenzit

Paulus roept de gelovigen op om de Psalmen te gebruiken (1 Corinthiërs 14:26, Efeziërs 5:19 en Kolossenzen 3:16). Het is vooral in tijden van nood of beproeving goed om Psalmen te bidden of te zingen (al of niet berijmd).  De Here God wil niet dat wij onze diepste pijn en verdriet wegdrukken, maar dat we alles naar Hem uiten. Hierbij kunnen de Psalmen, een geweldige hulp zijn. Want er zijn Psalmen voor iedere situatie; er zijn Reddingspsalmen (Ps. 107), Dankpsalmen (Ps. 30), Lofpsalmen (Ps. 117-118), Verootmoedigingspsalmen (Ps. 51), Leerpsalmen (Ps. 32), Sabbatspsalmen (Ps. 92) Opgangspsalmen (Ps. 120-134) en ga zo maar door.

Psalm 22

In Psalm 22 vinden we de woorden van David. Hij lijkt God even helemaal kwijt te zijn. In de Psalmen is het niet uitsluitend gejubel, handgeklap en halleluja-geroep. Er worden daarin ook de diepste pijnen en gevoelens van wanhoop of twijfel tot uiting gebracht.

David roept in Psalm 22:2: “Mijn God, mijn God, waarom hebt U mij verlaten?”.
In de daaropvolgende verzen van verwoordt David steeds waar hij mee zit. Maar na elke uiting van zijn nood belijdt hij telkens wie God is. Hij geeft het niet op en gaat op deze wijze door totdat hij in vers 21 opeens ervaart dat God zijn gebed heeft verhoord: “Gij hebt mij verhoord”.

Op gelijke wijze moeten wij het niet te vroeg opgeven, maar worden wij aangemoedigd om God in gebed te blijven zoeken totdat we een doorbraak ervaren.
Na de doorbraak begint David God te loven en doet hij Hem geloften. Dat gaat zo door tot aan het eind van de Psalm. Ook dat voorbeeld vraagt om navolging.

Psalmen bidden

Wanneer het in een periode dat alles tegenzit moeilijk is om te bidden, bieden de Psalmen een uitkomst, omdat zij helpen om diepe emoties in woorden uit te drukken.

Probeer eens om Psalm 22 (of een andere Psalm) te bidden. Uit daarin je diepe verdriet en pijn naar God, maar belijd daarbij ook wie Hij is. Zoek Hem net zolang totdat je duidelijk in je hart ervaart dat er een doorbraak is gekomen (Psalm 22:21).
Vergeet niet om daarna, net als David, tijd te nemen om God groot te maken (Palm 22:22-31).

Wees niet bang voor je emoties. Zelfs de Here Jezus verborg Zijn emoties niet altijd. Je mag weten dat Hij niet van jouw emoties schrikt. Hij begrijpt je en voelt met je mee (Hebreeën 4:14-16).

Hij was aan het kruis volledig door God verlaten. God heeft ons echter nooit werkelijk verlaten, hoewel wij dat soms zo voelen. Onze gevoel van verlatenheid komt vaak voort uit diepe pijn, die zelf weer het gevolg is van zonden die wij hebben begaan of die ons door anderen zijn aangedaan. Jezus droeg deze zonden aan het kruis, zodat wij met God verzoend kunnen worden. Er is altijd ruimte om naar Hem toe te keren. Wanneer wij dat doen komt God ons tegemoet (Jacobus 4:8).

Hij verlangt ernaar om ons bij te staan in de dingen waar wij doorheen gaan, en wil ons helen en troosten en vrede schenken die alle verstand te boven gaat.

Tip voor verdere studie en gebed

Lees Psalm 22 aandachtig een paar maal door en probeer te ontdekken welke verzen een heenwijzing bevatten naar het lijden van Jezus. (Sommige Bijbeluitgaven hebben verwijsteksten die daarbij kunnen helpen.)
Kijk welke dingen je herkent uit je eigen leven. Breng deze dingen daarna in gebed bij God. Eindig de gebedstijd net als David met belijdenis en dankzegging (Ps. 22:22-31).

Een andere mogelijkheid is om naar het voorbeeld van deze of een andere Psalm een gebed of lied te schrijven.

Voetnoten

  • Zie bijvoorbeeld de Nederlandse Siddoer van Dasberg. Een Siddoer is het boek waarin de gebeden voor thuis en in Sjoel (de synagoge) zijn opgenomen. In zowel de tempel en de synagoge, als in de Joodse huizen, kende men dagelijks 3 gebedstijden (Ps. 55:17, Dan. 6:10) die voor het grootste deel uit het bidden van Psalmen bestonden.  De namen van deze gebedstijden (evenals de namen van de bijbehorende offers – die nu door gebeden zijn vervangen) worden nog steeds gebruikt en zijn in de Siddoer terug te vinden.

Woordenlijst

  • Tora / Torah / Thora

    (תורה)

    Aanduiding voor de 5 boeken (of de wet) van Mozes.

    Letterlijk: instructie. Tora is afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord ‘jarah’ dat o.a. betekent: een doel raken, onderwijzen, maar ook regenen (Hosea 6:3). Het is een antoniem (tegenstelling) van het Hebreeuwse werkwoord ‘doel missen’ oftewel ‘zondigen’.
    Het woord Tora heeft een aantal verschillende betekenissen:

    1. Instructie, onderwijzing (spreuken 3:1).
    2. Een aanduiding voor de 5 boeken van Mozes, de Pentateuch. (Meestal vertaald met ‘Wet’ of ‘de Wet van Mozes’, zoals in Mattheüs 11:13: “al de Profeten en de Wet (= de Pentateuch) hebben geprofeteerd tot Johannes toe”.
    3. Soms een aanduiding voor het boek Deuteronomium (het boek der wet).
    4. Een boekrol met de 5 boeken van Mozes (sefer Tora).
    5. Het hele Eerste/Oude Testament (door Joden Tenach genoemd).
    6. De wet van Christus (1 Cor. 9:21, Gal. 6:2, Joh. 13:34,35)

    Naast de geschreven Tora kennen Joden de mondelinge Tora. Dat zijn de lessen en instructies die van vader op zoon zijn doorgegeven en die na de verwoesting van de tempel op schrift zijn gesteld in o.a. de Misjna.