Is de wet aan het kruis genageld?

Inleiding

Paulus schrijft aan de Kolossenzen het volgende:

“En Hij heeft u, toen u dood was in de overtredingen en het onbesneden zijn van uw vlees (letterlijk: met uw voorhuid), samen met Hem levend gemaakt door u al uw overtredingen te vergeven, en het handschrift dat tegen ons getuigde, uit te wissen. Dit handschrift was met zijn bepalingen tegen ons gericht, en Hij heeft dat uit het midden weggenomen door het aan het kruis te nagelen.
Hij heeft de overheden en de machten ontwapend, die openlijk te schande gemaakt en daardoor over hen getriomfeerd”. (HSV Kolossenzen 2:13-15.)

Verschillende christelijke Bijbelverklaarders schrijven dat met het ‘handschrift dat tegen ons getuigde’ de Tora wordt bedoeld. Zij gaan ervan uit dat de wet van Mozes, die zij als een zware last van eisen beschouwen, door de kruisdood van Christus teniet is gedaan. Anderen stellen dat Paulus hier bedoelt te zeggen dat ‘de 10 woorden’ (Deuteronomium 4:13), die met de vinger Gods op stenen tafelen waren geschreven, niet langer van kracht zijn.

De vraag is of Paulus hier werkelijk tracht te zeggen dat Gods Tora, zij het dan in beeldspraak, aan het kruis (het vloekhout) is genageld en daardoor niet langer van kracht is. In dat geval weerspreekt Paulus Jezus’ woorden in Mattheüs 5:17, waar Hij expliciet zegt dat Hij niet was gekomen om de Tora (wet) en de profeten te ontbinden (= buiten werking stellen/niet langer als bindend verklaren).
Om er achter te komen wat Paulus voor ogen stond willen we het woord ‘handschrift’ nader onderzoeken.

De cheirographon

Het Griekse woord voor handschrift  (NBG-vertaling: bewijsstuk) dat Paulus hier gebruikt is cheirographon.
Dit was letterlijk een met de handgeschreven akte.
Een voorbeeld van zo’n handgeschreven akte vinden we in Deuteronomium 24:1-4, waar over een echtscheidingsakte wordt gesproken. In deze akte staan allerlei zaken die overeengekomen worden en die met de hand ondertekend zijn. Wanneer er een echtscheiding plaatsvond huurde men een schrijver in, die een akte opmaakte die door beide partijen met de hand moest worden ondertekend.
(In de meeste Bijbelvertalingen wordt deze akte een scheidbrief, scheidingsbrief, of akte van scheiding genoemd. Zie bijvoorbeeld Markus 10:4. In het Hebreeuws heet het een ‘Sefer-kritoet’ of Gêt.)

Het woord Cheirographon wordt verder gebruikt voor een handgeschreven en ondertekende schuldbekentenis, of schuldigverklaring.
Wanneer de schuld was afbetaald werd de Cheirographon ongeldig gemaakt door deze met een scherp voorwerp te doorboren.

Maar de Cheirographon werd ook gebruikt bij de kruisiging van een crimineel. Alle aanklachten (soms een hele waslijst) werden op een stuk perkament geschreven en aan het kruis van de misdadiger vastgenageld, zodat iedereen kon zien waarvoor hij was veroordeeld. In het Latijn werd de schriftelijke aanklacht een titlos genoemd. Johannes gebruikt het woord titlos voor de beschuldiging die op het kruis van Jezus hing (Johannes 19:19). Het was zelfs in drie talen (Johannes 19:20).
De aanklacht tegen Jezus was opmerkelijk: “koning der Joden”!

“En het opschrift met Zijn beschuldiging was boven Hem geschreven: DE KONING VAN DE JODEN”.  (Vgl. Markus 15:26.)

Wat dus aan het kruis werd genageld was niet de wet (met de bindende ‘statuten’, of ‘inzettingen’), maar datgene dat aan de grondslag lag van de veroordeling; de overtreding van de wet.

Paulus maakt aan de hand van dit voorbeeld duidelijk dat het document waarop al onze zonden staan geschreven, dat is ‘alles dat tegen ons getuigde’, met Jezus aan het kruis is genageld. Daardoor zijn wij vrij van iedere aanklacht. Jezus heeft dus niet met de Tora afgerekend, maar met onze schuld!

Aanklachten en schuldgevoelens

Soms strijden gelovigen met schuldgevoelens vanwege zaken die zij in het verleden hebben gedaan. Natuurlijk is het belangrijk dat wij onze zonden belijden en voor zover dat mogelijk is moeten we de schade die we hebben veroorzaakt trachten te herstellen. Zacheüs was zelfs bereid om mensen die hij als oppertollenaar had afgeperst een viervoudige vergoeding te geven (Lukas 19:8) wat veel meer was dan de Tora voorschreef (Leviticus 6:3-5).
We hoeven niet te ontkennen wat er in het verleden is gebeurd. Maar wanneer wij onze zonden aan God belijden, plaatst Hij al onze schuld op Jezus (Jesaja 53:6).
Paulus zegt het zo mooi in dit gedeelte: alles wat tegen ons getuigde (ons beschuldigde) wordt dan doorboord aan het kruis en daardoor uitgewist (Kolossenzen 2:14).

Is het niet geweldig om te weten dat het handschrift dat tegen ons getuigde letterlijk is ‘doorgekruist’ aan het kruis van Jezus.
Daardoor heeft de Boze of enige andere macht of overheid niet langer de mogelijkheid om ons te beschuldigen of aan te klagen. In Kolossenzen 2:15 zegt Paulus letterlijk dat ze allen zijn ontwapend. Het Griekse woord ontwapenen betekent ook ‘uitkleden’. Met andere woorden: Jezus heeft de Boze in zijn hemd gezet.
Hoewel we eerst schuldig waren kan nu niets of niemand ons nog beschuldigen omdat alles wat tegen ons getuigde volledig is uitgewist!

Wanneer de Boze je toch blijft lastigvallen met beschuldigingen, maak dan een lijstje met daarop alle dingen die je beleden hebt maar waar de Boze je toch nog op aanklaagt.
Kruis daarna alle aanklachten door (of doorboor elke aanklacht met een scherp voorwerp) en bidt daarbij bijvoorbeeld de volgende woorden: “Dank u Vader dat al deze zonden met Christus aan het kruis zijn genageld waardoor alles dat tegen mij getuigde is uitgewist. Hierdoor heeft de Boze geen grond meer om mij nog aan te kunnen klagen. Daarom weersta ik iedere aanval in de Naam van Jezus mijn Heer en Verlosser (1 Petrus 5:6-11). Vernietig daarna het lijstje volledig.

Niets heeft het recht om ons in ons functioneren te belemmeren,want iedere aanklacht is onrechtmatig.
Schuldgevoelens zijn een emotie die mensen slecht over zichzelf doet voelen. Ze roepen een gevoel van schaamte op waardoor mensen verder van God af komen te staan. Verder werken zij verlammend. Schuldgevoelens moeten niet worden verward met de overtuiging van zonde door de Heilige Geest. De Geest overtuigt van wel zonde maar Hij wijst daarbij altijd op Jezus en Zijn volbrachte werk. Hij is de Parakleet (trooster, helper, advocaat) die ons ondersteunt in het opruimen van dingen uit ons verleden en bij het belijden van onze ongerechtigheden, maar Hij klaagt ons nooit aan en Hij speelt zeker niet met onze emoties. Wanneer we met Zijn  hulp afrekenen met zonde, komen we altijd dichter bij God en komt er vrede en blijdschap in ons leven.

Woordenlijst

  • Tora / Torah / Thora

    (תורה)

    Aanduiding voor de 5 boeken (of de wet) van Mozes.

    Letterlijk: instructie. Tora is afgeleid van het Hebreeuwse werkwoord ‘jarah’ dat o.a. betekent: een doel raken, onderwijzen, maar ook regenen (Hosea 6:3). Het is een antoniem (tegenstelling) van het Hebreeuwse werkwoord ‘doel missen’ oftewel ‘zondigen’.
    Het woord Tora heeft een aantal verschillende betekenissen:

    1. Instructie, onderwijzing (spreuken 3:1).
    2. Een aanduiding voor de 5 boeken van Mozes, de Pentateuch. (Meestal vertaald met ‘Wet’ of ‘de Wet van Mozes’, zoals in Mattheüs 11:13: “al de Profeten en de Wet (= de Pentateuch) hebben geprofeteerd tot Johannes toe”.
    3. Soms een aanduiding voor het boek Deuteronomium (het boek der wet).
    4. Een boekrol met de 5 boeken van Mozes (sefer Tora).
    5. Het hele Eerste/Oude Testament (door Joden Tenach genoemd).
    6. De wet van Christus (1 Cor. 9:21, Gal. 6:2, Joh. 13:34,35)

    Naast de geschreven Tora kennen Joden de mondelinge Tora. Dat zijn de lessen en instructies die van vader op zoon zijn doorgegeven en die na de verwoesting van de tempel op schrift zijn gesteld in o.a. de Misjna.